The Divine Life Society
Afdeling Aalst |
Het pad van Yoga, het pad dat verlicht en verlost
Het pad van Yoga, het pad dat verlicht en verlost
Iemand kan door anderen worden verlost van een last die hij op zijn schouders draagt. Zijn kinderen kunnen zijn schulden delgen. Maar wie honger en dorst heeft, moet zelf eten en drinken. En wie ziek is moet zelf het geneesmiddel slikken. Het heeft geen zin dat
men het op een altaar plaatst en vereert. Het moet daadwerkelijk worden ingeslikt. Zo ook, wie gebukt gaat onder onwetendheid en Zelfvervreemding moet de sluier van onwetendheid zelf verwijderen. Niemand kan het voor hem doen. De ruiter kan zijn paard bij het
water brengen, maar hij kan het niet verplichten ook te drinken. Zo kan de leraar je het pad tonen en je op de moeilijkheden en de hindernissen wijzen, maar hij kan je niet verplichten het pad ook te betreden en de moeilijkheden aan te pakken en de hindernissen te
nemen. Kennis van het pad is één ding. Die kennis kun je ontvangen van de goeroe. Het pad daadwerkelijk volgen is een ander ding.
Dit roept een belangrijke vraag op: als iemand iets weet waarom aanvaardt hij dat dan niet en past hij het niet toe?
De grote hindernis is je eigen geest. Hij is hier je meest waardevolle bezit, maar hij is tevens je grote handicap. Als hij onzuiver is, werkt hij in je nadeel. Als hij zuiver is, begint hij te werken op een hoger niveau. In de verzen 5 en 6 van hoofdstuk VI van de Bhagavad Gietaa zegt Bhagavaan:
Laat hem het zelf verheffen door het Zelf alleen en laat hem het zelf niet verlagen. Het Zelf alleen is waarlijk de vriend van het zelf, het Zelf alleen is de vijand van het zelf.
Het Zelf is de vriend van het zelf voor hem die het zelf overwonnen heeft, maar voor het onoverwonnen zelf staat het Zelf in de positie van een vijand.
Met het zelf wordt de geest bedoeld. Het Zelf is je wezenlijke werkelijkheid. Ik herinner me dat we in 1969 een Yogadag hadden met Swami Chidananda. Onze aashram was dan nog gevestigd in de Molenstraat. Ze waren bezig palen te heien voor de fundering van het Cultureel Centrum. De fundering was nog niet klaar of het geld was op, want de ondergrond bestond uit drijfzand. Ook trilde de hele aashram telkens een wagen voorbijreed. Ik hoor het Swami Chidananda nog zeggen: "Dit huis koestert een grote sympathie voor auto's." Maar Swami Chidananda was op het toppunt van zijn spirituele luister, wij waren jong en hij en wij konden dus wat hebben. Ik herinner me dat tijdens die Yogadag in 1969 met Swamiji deze verzen 5 en 6 van hoofdstuk VI het onderwerp waren van een van zijn wonderbare lezingen. Een van onze bestuursleden was Shankara. Dit was de spirituele naam die hij had ontvangen van Swami Satchidananda. Shankara was schuchter van aard. Op zeker ogenblik zei Swamiji: "Shankara, straks mag jij de Satsang toespreken gedurende vijftien minuten." Toen het zover was zei Shankara: "Ik zal het hebben over Brahman (het Absolute) en dat kan alleen worden uitgedrukt door stilte, daarom zal ik gedurende vijftien minuten zwijgen." Het is me altijd bijgebleven, want het raakt de essentie. Dat Brahman is de kern van het hindoe denken. Het is geen filosofische abstractie. Het is de Ultieme Werkelijkheid, voorbij woorden en gedachten, die ter wille van de meditatie wordt aangeduid met woorden als Zijn, Bewustzijn, Zaligheid. Je kunt je afvragen welke relatie je met dit Brahman hebt. In de uiteindelijke analyse heb je er helemaal geen relatie mee, want waar er een relatie is, zijn er twee en het Brahman is advaita of niet-twee, advitiya of weergaloos. Die Werkelijkheid is dat wat je bent. Je mag jezelf niet verlagen door Zelfvervreemding, want dan word je je eigen grote vijand. Anders ben je je eigen grootste vriend.
Het is de gangbare mening van moderne denkers dat de ziel een misverstand is, dat er na de dood niets van ons overblijft en dat bewustzijn een product is van de hersenen, zoals de gal van de lever. Dit is de grootste van alle misvattingen. De oude wijzen zeiden met alle kracht die ze konden opbrengen dat Bewustzijn er eerst was en dat al het andere er een manifestatie van is. Dit is het waarover we worden verondersteld te mediteren wanneer we Groet aan de Zon (Soeryanamaskaaram) beoefenen. De Zon is wat we zijn. Ze is de Werkelijkheid die aanwezig is in de innerlijke kwartieren van ons hart. Maar ze is niet in ons hart zoals onze zakdoek in onze broekzak. Ze is niet iets wat we hebben of kunnen kennen, horen of zien. Ze is de Kenner, de Ziener, de Toehoorder. Ze is Zijn zelf. Wie dit uit de Yogales meedraagt, bezit een wonderbare schat, die niemand hem ooit nog kan afnemen. Het is een schat die kan worden gedeeld met anderen zonder dat hij ook maar in het minste vermindert. Integendeel. Maar laat ik herhalen wat ik al zo vaak heb gezegd: het pad kennen is niet genoeg, het moet ook worden betreden. Het is niet voldoende dat je je geest eraan geeft. De te betalen prijs is je hart.
Voor het feit dat "mensen zichzelf verlagen", zoals de Gietaa zegt, betalen ze een heel zware prijs. Wie de prijs niet wil betalen, moet het over een andere boeg gooien. Hij moet een andere koers gaan varen. Hij moet van uiterlijkheid naar innerlijkheid gaan. Hij moet van zien naar Zijn gaan. Dit kan moeilijk zijn, omdat het zo ver van ons bed staat, maar iedereen kan een nederige start maken in de Yogales, hij kan zich eigen maken wat hij daar leert en het mettertijd ook ervaren.